“De Engelsche Ziekte” ook in Drunen

Engelsche ziekte ook in Drunen
Het is een typisch gebruik om wereld bedreigende kwalen te benoemen naar hun (vermeende) land van herkomst. Zo betitelde de Amerikaanse president Trump de coronapandemie als het “Chinese virus”. Het tot nog toe meest dodelijke virus met wereldwijd zo’n 50 miljoen slachtoffers staat bekend als de “Spaansche Griep”. Deze griep is overigens niet in Spanje ontstaan, maar hoogst waarschijnlijk op het eind van de eerste wereldoorlog onder Amerikaanse militairen. Hoe het ook zij tijdens de tweede grote wereldbrand van de twintigste eeuw steekt een andere ‘buitenlandse’ kwaal de kop op de “Engelsche Ziekte van Thans ”. Getuige de foto genomen in Drunen augustus 1945 heeft de ziekte ook hier toegeslagen. Over deze aparte aandoening, waarover in dat laatste oorlogsjaar zelfs toepasselijke en populaire muziek geschreven is, gaat dit verhaal


Meer dan één “Engelsche Ziekte”?
Het moet een imponerend schouwspel geweest zijn. Zo’n 73 wagens en groepen trekken door het dorp op 31 augustus 1945. Het is de eerste verjaardag van de Koningin na de oorlog. Reden te over om deze dag te vieren met ondermeer een grootse optocht. In Drunen en Elshout is het zelfs  4 dagen  feest niet alleen ter viering van de Koninginne-verjaardag, maar ook, aldus de titel van het feestprogramma, van wege de “Bevrijding van ons Vaderland en Indonesië”. Het gebruik van de term Indonesië in dit verband is gegeven het tijdstip eind augustus 1945 op z’n minst opvallend. Je zou toch eerder “Nederlandsch-Indië” verwachten. De  Republiek Indonesië was namelijk nog geen twee weken eerder op 17 augustus geproclameerd. Op die dag riep de “landverrader” en  nationalisten leider Soekarno de onafhankelijkheid uit. De drie wagens en of groepen met betrekking tot de kolonie die in optocht aan de Drunense bevolking voorbij trekken,  gebruiken wel alle de term Indië,” Indische wagen, Onze Jongens in de Oost”, “Indische groep, Ons mooie Insulinde” en tenslotte “De bevrijding van Indië”.                                                        Praalwagen nummer 33 op bovenstaande  foto verbeeldt een actueel en blijkbaar aansprekend thema: de omgang van Nederlandse en ook Drunense meisjes met geallieerde soldaten. Bovendien is het mogelijk dat hier met de Engelsche ziekte van “thans” – oftewel nu na de bevrijding – een geheel andere bedoeld wordt dan de kwaal met dezelfde naam van tijdens de oorlog. Dat zou dan verwijzen naar een activiteit van NSB-ers om ramen en deuren van Nederlanders, die anti-NSB waren of stiekem naar de Britse radio luisterden, te beplakken met het volgende pamflet:


NSB-pamflet op deuren van tegenstanders en of Nederlanders die heimelijk naar de Britse zender luisterden.
 

 

Lot een Schot, Ingrid een Brit en Trees een Canadees 

Schotten bij hun afscheid in Elshout december 1944

Bevrijd door de Schotten op 4 en 5 november 1944 losten de bevrijders elkaar daarna regelmatig af. Hier werden nu eens Canadese dan weer Poolse eenheden gelegerd, die op hun beurt werden vervangen door Britse Royal Marines.


Canadese ‘War-artist’ schildert gebombardeerde kerk van Nieuwkuijk,

ingekwartierde Canadees Freddy Woodhouse bij familie Sikkers Grotestraat 16 in Drunen

De bevrijders in hun stoere uniformen, de zakken vol sigaretten, chocola, kauwgom en ‘Engelsche’ drop waren interessante buitenlandse jongens, die dan ook menig meisjeshart sneller lieten kloppen.
 

De veelzeggende omslagfoto en de titel van dit boek verwijzen naar een zeer populair liedje in 1945: “Trees heeft een Canadees”. https://youtu.be/eWxxoxJFK_Q
 

In mijn straatje woont een meisje
Luist’rend naar de naam van Trees
‘n Echte Hollandse verschijning
Knap, en aardig in d’r vlees
Nooit moest zij iets van verkering
Vrijen vond ze ongezond
Maar direct na de bevrijding
Ging ‘t gerucht van mond tot mond
 

refr.:
Trees heeft een Canadees
O, wat is dat kindje in d’r sas
Trees heeft een Canadees
Samen in de jeep en dan vol gas
Al vindt zij dat Engels lang niet mis is
Wil zij dolgraag weten wat een kiss is
Trees heeft een Canadees
O, wat is dat kindje in d’r sas

Dansvermaak  

Na de beklemmende bezettingstijd werd met volle teugen genoten van de zo lang verbeide vrijheid. Er werd wat af gefeest en – gedanst. Rie (Vesters) Verdiesen vertelt in haar dagboek over diverse dansavondjes in fabrieken, schuren en cafés, zoals in café Van der Geld (nu ‘t Hart), in de voormalige fabriek van Louis van Drunen en bij “Ome Willem van de Wiel in het Achterhuis. Er waren “na de capitulatie ook weer leuke dingen” in Drunen.


Lang niet iedereen was gelukkig met de dansfeesten en de populariteit bij de meisjes van “the boys” . Al snel na de euforische bevrijdingsdagen waren er kritische en bezorgde geluiden te horen. Kranten en kerken waarschuwden voor moreel verval. Zo richtte het Comité voor de Maatschappelijke opbouw “een woord” tot onze vrouwen en meisjes:


“Terwijl tienduizenden boven de grote rivieren verkommeren van honger en wegteren van angst (sec. Noord-Nederland was nog niet bevrijd), dansen sommigen in het Zuiden alsof het kermis is … Dit gedrag is uiterst pijnlijk voor het gebied over de Maas in nood, en beschamend voor het Zuiden.”


Illustratief is ook een artikel in de Echo van het Zuiden, al uit februari 1945, onder de kop “Dansvermaak”. Het gaat over de begrijpelijke bereidheid van de bevolking om onze bevrijders en bondgenoten graag te gerieven en gezellige avonden te bezorgen. We weten echter ook, vervolgt de krant, dat menig moeder “node” toeziet hoe “hunne dochteren” s ’avonds de straat opgaan en ergens gaan dansen. Het gaat de krant om meer dan het ongepast dansen aan de kaak te stellen. “Het belang van de jeugd” en “de nationale eer” zijn in het geding. Dat zou niet zo zijn als we vertrouwen konden hebben in “al onze meisjes”, maar, zo eindigt het artikel, de bezettingstijd van vier en een half jaar heeft ons wat dat betreft wel beter geleerd. Opmerkelijk hoe de Echo hier vrouwen die een relatie aangingen met een Duitse bezetter (“moffenmeiden”) in één adem noemt en in feite in gelijke mate veroordeelt als het omgaan van meisjes met een geallieerde bevrijder. De krant stond in dit oordeel niet alleen.

‘Meisje let op je zaak’

Zo luidde de titel van een ander populair liedje van kort na de oorlog.
 
Dapp’re jongens, fiere strijders
Kwamen van heel ver naar hier
Zij zijn toch onze bevrijders
Gun hun dus ook wat plezier
Maar zoo menig ‘Hollands meisje’
Gooide dra haar eer op straat
Voor ’n pakje cigaretten
Of ’n stukje chocolaad […]
Velen die met moffen heulden
Hebben daarvoor reeds gebrand
Meisje, ook gij zijt verraadster
Van de eer van Nederland […]
Dan kijkt geen Nederlandsche jongen
Jou ook nog maar even aan
Wijl je hen om zoo te zeggen
In de kou hebt laten staan
 
Kortom bezetter of geallieerd Nederlandse vrouwen die zich inlaten met buitenlandse soldaten zijn in gelijke mate verwerpelijk. Zij verraden het vaderland en doen afbreuk aan de nationale eer. De ‘ware’ liefde echter laat zich, gegeven het relatief groot aantal oorlogsbruidjes, niet zo gemakkelijk inperken door nationale grenzen en of morele verwerping.

Oorlogsbruiden en bevrijdingskinderen

“Nederland bemint Canada” luidt de kop van een ander artikel in de Echo . Juiste gegevens ontbreken nog, aldus de krant aan de vooravond van kerst 1945, maar het aantal vrouwen en meisjes dat “haar Canadees” naar zijn land willen volgen, bedraagt naar schatting 5 à 6000. Tussen wil en werkelijkheid is, zoals wel vaker, enig verschil. Uiteindelijk zijn er ruim 1800 als oorlogsbruid naar Canada vertrokken. Ook hier in Nederland bleef de “Engelsche Ziekte van Thans” niet zonder gevolgen. Rond en na de bevrijding werden naar schatting 7.000 tot 9.000 zogenaamde ‘bevrijdingskinderen’ geboren met een Amerikaanse, Engelse, Canadese of Poolse vader. Kortom “de Engelsche Ziekte” is net zo min specifiek Engels als de “Spaansche Griep” Spaans was.

tekst en foto’s © frank durant                           

 


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Terug naar boven