Hoe is het bij jullie?

Als je tot de risicogroep behoort die vanwege Covid-19 onder de ‘ophokplicht’ valt, dan moet je geduld hebben.

Want zeer waarschijnlijk is deze groep als laatste aan de beurt om van een zekere mate van vrijheid te gaan genieten. Wij (mijn partner en ik) behoren tot de groep die geacht wordt binnen te blijven. Als ruimdenkende en verstandige personen blijven we dus met name in de weekenden in en ‘rundumhausen’ en dat is vanwege het goed behuisd zijn en onze bovengemiddelde tuin prima te doen. De rest van de week, als de andere bevolkingsgroepen aan het werk zijn, maken wij mooie wandelingen en fietstochten. Dat is goed vol te houden, want we komen op veel plaatsen in Brabant, soms op schitterende plekken waar we nog nooit geweest zijn. En het weer zit de afgelopen weken hartstikke mee. -Niks te klagen dus-, hoor ik u denken. Maar dat is niet helemaal waar.

De populatie die doordeweeks de fietspaden in beslag neemt, dus niet door het gevreesde coronavirus geveld is, blijkt een bepaald type mens te zijn. Opvallend is het parengehalte, waarbij de meest dominante van het stel voorop fietst. Daarnaast beschikken de stellen vaak over hetzelfde type elektrische fiets en vrijetijdskleding, in dezelfde stijl en kleurstelling. Meestal vallen ze binnen de categorie ‘derde-levensfase’, zijn keurig grijs gekapt (v) of kalend (m). Waarschijnlijk zijn ze veelal 45 tot 55 jaar getrouwd, want ze prefereren het om naast elkaar te fietsen en dat conflicteert met de anderhalvemetersamenleving, in relatie tot tegenliggers. Soms doen zich ook levensgevaarlijke situaties voor, bijvoorbeeld wanneer er vrijetijdswielrenners op het fietspad voorbij komen zoeven, met alleen een korte kreet als: “nog twee”.  Een fietsbel willen deze mannen niet, vanwege de onprofessionele uitstraling. Als ik Rutte was, dan zou ik de noodwet gebruiken om daar iets aan te doen, zoals een fietsbel verplichten, een maximale snelheid van 25 km per uur op fietspaden instellen en een verbod om op smalle paden naast elkaar te fietsen. Of hardlopers op een fietspad thuishoren betwijfel ik. Afgelopen week stak zo’n sportieve jongedame, in hardloopoutfit en voorzien van twee witte korte kabeltjes in haar oren, plotseling het fietspad over. Bloedlink. Datzelfde geldt voor mensen met ongehoorzame honden op het fietspad. Misschien ook iets om te regelen in de noodwet? 

Die anderhalvemetersamenleving brengt mensen bij elkaar. Je hoort vaak: “Hoe is het bij jullie?” En dan ontwikkelt zich buiten de supermarkt een gesprek over de voor- en nadelen van de intelligente lockdown in de trant van: ‘Oh, wat zit je haar leuk’ of van ‘We zijn nu bezig met een puzzel van Jan van Hasteren met 3000 stukjes. Mag je lenen hoor’! De ‘lockdowners’ zijn veel minder haastig. Je hoort, ziet en ruikt dat we momenteel in een anderhalvemetersamenleving leven. We horen en zien veel minder vliegtuigen in de lucht en verkeer op de wegen. Mensen zoals ik zijn enthousiast over de stilte, rust en schone lucht. Typerend voor de anderhalvemetersamenleving zijn vooral de witte en blauwe plastic handschoenen op straat, bij parkeerplaatsen en volle afvalbakken. Misschien dat Rutte de noodwet kan gebruiken voor het invoeren van statiegeld op plastic handschoenen en flesjes en blikjes.    
Het is wel een ontiegelijke saaie samenleving door het ontbreken van het sprankelende bezoek van kleinkinderen, door de lege terrassen met visioenen van een koud tappilsje, een glas droge witte wijn en een portie bitterballen, door de dichte musea en theaters, door de gesloten restaurants en winkels. Maar vooral door de ‘hugs’, drie gebruikelijke zoenen bij een ontmoeting, aai over de bol of klop op de schouder die samenhangen met het intermenselijke contact. Die anderhalvemetersamenleving is te doen, maar wel erg afstandelijk.

Column, tekst en foto’s R. Dingemans 

 


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Terug naar boven